Praten over de dood is niet voor iedereen even makkelijk. De een schuift de gedachten eraan het liefst opzij, een ander neemt de regie en regelt alles zo veel mogelijk zelf en weer een ander vertrouwt op het geloof en/of de familie. Wanneer biedt stervensbegeleiding door een professionele stervensbegeleider uitkomst en hoe gaan Nederlanders om met de laatste levensfase?
Het is een feit: sterven doen we allemaal. Maar praten over de dood is eng en voor later. Want, we sterven het liefst op 90-jarige leeftijd, in onze slaap en na een gezond leven. Helaas staat dat haaks op de realiteit. Want, slechts 33% heeft een kort ziekbed of geen. Daarentegen is dat traject voor 67% van de Nederlanders langer en ingewikkelder. En komt de dood dan plots heel dichtbij? Dan kan ondersteuning in die laatste levensfase, in de vorm van stervensbegeleiding, heel erg fijn zijn.
Stervensbegeleiding heeft alles te maken met praten over de dood. En geeft zowel aandacht aan geestelijke, spirituele als emotionele zaken. Een stervensbegeleider staat degene die gaat sterven bij, maar heeft ook oog voor de naasten. Partner, kinderen, ouders, vrienden enzovoort.
Zo biedt een stervensbegeleider onder andere steun in het omgaan met allerlei emoties die opspelen of juist uitblijven. Angst, ontkenning, woede en berusting. Heeft aandacht voor de balans opmaken en in het reine komen met bepaalde zaken. Praat indien gewenst over de rol van het geloof of twijfel daaraan. En ook: Wat nog te doen, te zien en beleven. Maar kan ook informatie geven over een wils- of euthanasieverklaring opstellen. Verder kan een stervensbegeleider bijdragen aan het samen afscheid nemen, de uitvaart vormgeven en nazorg verlenen tijdens het rouwproces.
Enkele jaren terug onderzocht Motivaction hoe Nederlanders omgaan met sterven. Op basis van het onderzoek is de bevolking in 5 groepen – ook omschreven als sterfstijlen – ingedeeld. Hieronder de indeling en korte toelichting.
Dit is de grootste groep. Zij zijn zorgeloos en leven volgens gevestigde kaders. Praten over de dood doen ze nauwelijks of in bedekte termen. Willen graag te midden van familie en vrienden doodgaan en verwachten dat de zaken - als het zover is - worden geregeld.
Voor hen is de dood taboe. Zij geloven sterk in de maakbaarheid van het leven. Hebben moeite met zich kwetsbaar opstellen en hechten vervolgens waarde aan een rationele benadering. Medische zorg, objectieve info en privacy zijn belangrijk.
Dit is de kleinste groep en degenen die hiertoe behoren zijn gelovig en hebben geen moeite met praten over de dood. Zijn ermee vertrouwd, want die hoort bij het leven. Ze verlenen meer dan anderen hulp aan naasten. Voorts voelen ze zich gesteund door geloof en dierbaren. Willen de gelegenheid om afscheid te nemen en hebben behoefte aan rouwrituelen.
Deze groep is jong, tolerant en heeft veelal weinig ervaring met sterfgevallen. De dood en mogelijke ongemakken worden uit de belevingswereld geweerd. Maar als ze er toch mee te maken krijgen, geven ze daar graag een creatieve draai aan. Verder zijn ze niet bang, hebben geen speciale wensen en hebben niets geregeld.
Voor deze groep is de dood geen taboe. Ze zijn sterk sociaal betrokken, willen zelf beslissen over het levenseinde en hun waardigheid, zelfstandigheid plus regie behouden. Willen authentiek sterven en bij voorkeur thuis. Ze regelen zelf veel vooraf, zoals uitvaartverzekering, testament, medische verklaringen et cetera.
Uit het onderzoek blijkt dat hoe mensen praten over de dood alles te maken heeft met hun levensinstelling en waardenoriëntatie. Dat kan er vervolgens toe leiden dat er niets bekend is over laatste wensen en behoeften van degene die gaat sterven. Stervensbegeleiding kan dan uitkomst bieden. Een stervensbegeleider kan in die laatste levensfase een sleutelrol vervullen door te praten met zowel degene die gaat overlijden als de naasten waardoor er op een waardige manier en in rust afscheid kan worden genomen.
In de Opleiding Stervensbegeleider leer je hoe je mensen zo goed mogelijk begeleidt in hun laatste levensfase. Je leert omgaan met een verantwoordelijke taak die tot kort na de dood van je cliënt doorloopt. Dit is zowel een droevig moment als een moment dat veel voldoening kan geven: je hebt je cliënt immers mógen helpen in zijn stervensproces. Je hebt een verschil kunnen maken in de beleving van zijn laatste levensfase.