Ontdek wat voor soort coach je bent, welke coachmethodieken bij jou passen en hoe je omgaat met voor jouw belangrijke thema’s.
Een coachee en coach gaan voor een bepaalde periode een professionele relatie met elkaar aan. Voorop staat dat de coachee zich veilig en vertrouwd voelt in die relatie. De coachee moet zich vrij voelen om open en eerlijk te zijn, zodat het coachingstraject ook daadwerkelijk effect kan hebben. Hoe bereik je als coach nu precies een goede relatie met de coachee? Wat komt erbij kijken?
Leer mensen begeleiden vanuit een integrale visie op de balans tussen lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welbevinden.
Kenmerkend aan een coachingstraject is dat de coachee de coach uitzoekt. De coachee is dus de klant en bepaalt het precieze doel van het traject: wat wil hij of zij bereiken? Als coach ben je de leverancier. Je stelt vragen, ondersteunt en begeleidt. Net als bij alle andere relaties tussen klanten en leveranciers is de coachee zelf verantwoordelijk voor zijn of haar beslissingen. De coachee bepaalt dus bijvoorbeeld zelf wat hij wel of niet meeneemt uit het traject. Coach en coachee hebben dus beide verschillende rollen, maar hun relatie is wel altijd gelijkwaardig.
Een coachee komt met een hulpvraag bij een coach. Het is dan ook erg belangrijk dat hij of zij vertrouwen heeft in de coach en zich veilig voelt. De coachee moet namelijk open en eerlijk durven vertellen over wat er in hem of haar omgaat. Ben je coach, dan moet je je dus open opstellen naar coachee toe. Dat begint met een open houding: oogcontact maken, de stoelen schuin tegenover elkaar zetten in plaats van recht tegenover elkaar, vragen stellen, aantekeningen maken en non-verbaal ‘meeveren’ (afstand verkleinen, afstand nemen en gebaren spiegelen). Als coach moet je de coachee ook laten blijken dat je volledige aandacht voor hem of haar hebt en zijn of haar meningen en gevoelens helemaal accepteert. Het is dus belangrijk dat je als coach een ‘open mind’ oproept en je eigen oordelen en overtuigingen op dat moment even aan de kant zet.
Een open houding betekent vooral ook: luisteren. Niet alleen naar wat de coachee letterlijk zegt (de woorden), maar ook naar de manier waarop (toon, volume, kracht) en naar wat hij of zij zegt met zijn of haar lichaamstaal (houding, gezichtsexpressie). Vooral die laatste manieren van communicatie geven vaak veel waardevolle informatie. Die informatie heb je als coach nodig om de coachee goed te kunnen begeleiden. Door te luisteren laat je bovendien zien dat je geïnteresseerd bent in de ander en vergroot je de vertrouwelijkheid in de relatie. Je geeft de coachee aandacht en ruimte om zijn of haar verhaal te doen. Heeft de coachee het verhaal gedaan, dan is het belangrijk dat je dat samenvat voordat je vragen gaat stellen. Zo controleer je of je de boodschap van de coachee goed hebt begrepen, laat je zien dat je hebt geluisterd en voorkom je dat het gesprek een geheel andere richting op gaat.
In een coachingstraject is het de bedoeling dat de coachee zijn of haar eigen situatie, gedachten en gevoelens kan onderzoeken. Als coach zul je dan ook vooral open vragen moeten stellen. Open vragen beginnen met een vragend voornaamwoord, zoals wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe. Door open vragen te stellen, nodig je de coachee uit om veel informatie te geven. Uit onderzoek blijkt dat bij effectieve vormen van hulpverlening en coaching de cliënt of coachee het meest aan het woord is. Zeker in de eerste fase van een coachingstraject zou dit het geval moeten zijn. Gesloten vragen zorgen voor het tegenovergestelde: het gesprek wordt afgeremd. De coachee kan er namelijk alleen met ‘ja’ of ‘nee’ op antwoorden. Natuurlijk kan gesloten vragen stellen soms nodig zijn, maar in een effectief coachingsgesprek hebben open vragen de overhand.
Coaching is bedoeld om de coachee verder te helpen door ondersteuning en begeleiding te bieden. De coach laat de coachee zelf zijn of haar eigen kwaliteiten en mogelijkheden ontdekken. De coach is er dus niet om directe oplossingen, tips en trucs te geven. Het is belangrijk dat dit voor coachee duidelijk is en dat hij of zij niet verwacht dat de coach een kant-en-klaar antwoord geeft. Daarnaast zul je als coach in de gaten moeten houden dat jouw verantwoordelijkheidsgevoel niet te groot wordt. Dat kan er namelijk toe leiden dat je toch adviezen en oplossingen gaat bieden. Een te groot verantwoordelijkheidsgevoel kan ontstaan door de aanname dat de coachee op een bepaald gebied onwetend en hulpeloos is en het probleem dus niet zelf kan oplossen. Een valkuil voor coaches. Als coach zul je altijd moeten blijven geloven in het zelfoplossend vermogen van de coachee. Dan bereik je samen het beste resultaat.
Bovengenoemde onderwerpen staan centraal in al onze coachingsopleidingen.