Transvet ontstaat door de chemische bewerking van onverzadigde vetten in de fabriek. Bijvoorbeeld door het ombouwen van plantaardige olie tot vast vet. De industrie doet dit omdat gehard vet langer houdbaar is en goed te verwerken is in bijvoorbeeld koeken en snacks.
Met één blik op de schappen in de supermarkt is niet te zien waar transvetten in zitten. Goed opletten is dus van groot belang bij het inkopen van allerlei producten. De fabrikanten zijn nog niet verplicht om op de etiketten te vermelden of er transvet in zit. Maar staat er op een verpakking dat er (gedeeltelijk) gehard plantaardig vet of gehydrogeneerd vet in zit, dan is de kans groot dat dit transvet is.
Transvet zit vaak verborgen in onder andere:
Ook natuurlijke producten bevatten transvet. Bijvoorbeeld melk, roomboter, kaas, rundvlees en schapenvlees. Deze bevatten echter kleine hoeveelheden.
Transvet is nog slechter voor de gezondheid dan verzadigd vet: het verhoogt het 'slechte' LDL-cholesterolgehalte nog sterker en verlaagt het 'goede' HDL-cholesterol. Hierdoor neemt het risico op hart en vaatziekten toe. Eerst werd gedacht dat transvet in natuurlijke producten niet schadelijk was, maar onderzoek toont aan dat natuurlijke transvet ook een negatief effect heeft op de cholesterolgehaltes in het bloed.
Het lichaam heeft transvet niet nodig. Ons voedsel bevat echter altijd wel wat transvet. Gemiddeld eten we in Nederland ongeveer 2-3 gram transvet per dag, en dat zit op de grens van de hoeveelheid die door de Gezondheidsraad aanvaardbaar wordt geacht. Dit komt voor ongeveer de helft uit natuurlijke bronnen, zoals kaas, zuivel en vlees, de rest uit koek, gebak en snacks. Door zoveel mogelijk te kiezen voor vloeibaar of zacht vet en niet te veel koek, gebak en snacks te eten, beperk je de inname van transvet.