Pijn bij het vrijen, orgasmeproblemen, voortijdige zaadlozing en erectieproblemen: voor dergelijke problemen kloppen mensen soms aan bij een seksuoloog. Seksuologie is de wetenschap van de seksualiteit en bestrijkt vele vakgebieden: van medicijnen tot antropologie. Daarom combineren veel seksuologen dit beroep ook met een ander specialisme. Zo zijn er arts-seksuologen, psycholoog-seksuologen en maatschappelijk werker-seksuologen. Deze professionals hebben eerst hun eigen opleiding gedaan en zich vervolgens gespecialiseerd in de seksuologie. Ze hebben allen één ding gemeen: ze weten bijna alles van zowel normale als abnormale seksualiteit.
De studie seksuologie bestrijkt een breed vakgebied, op zowel fysiek als psychologisch gebied. Erectieproblemen kunnen bijvoorbeeld veroorzaakt worden door onzekerheid (een psychische oorzaak) of door vaatvernauwing (een fysieke oorzaak). Net als bij de mannen kan een probleem bij een vrouw ook verschillende oorzaken hebben. Zo kan pijn bij het vrijen een fysieke oorzaak hebben zoals bijvoorbeeld een vaginale infectie, of een psychische oorzaak zoals bijvoorbeeld gebrek aan opwinding. Een seksuoloog kan hulp bieden in al deze gevallen. Is het probleem psychologisch, dan kunnen psycholoog-seksuologen en maatschappelijk werker-psychologen zelf een behandelplan maken en uitvoeren. Bij een fysieke oorzaak volgt er overleg met een arts. Omdat seksuoloog geen beschermde titel is, is het belangrijk om na te gaan of een behandelaar geregistreerd is bij de Nederlandse Vereniging voor Seksuologie. Met deze registratie ben je ervan verzekerd dat de seksuoloog erkend is door anderen in de beroepsgroep en zich op de hoogte houdt van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van seksuologie.
Een seksuoloog behandelt echter niet alleen mensen met seksuele problemen; hij biedt ook begeleiding bij natuurlijke veranderingen. Tijdens de overgang verandert er bijvoorbeeld heel veel in het vrouwelijk lichaam, waardoor de vrouw minder zin in seks kan hebben. Een gesprek met een seksuoloog kan hierbij helpen. Ook bij problemen die ontstaan zijn door een ongeluk of ziekte kan een seksuoloog advies geven. Patiënten die bijvoorbeeld een borstamputatie ondergaan kunnen hier veel baat bij hebben. Door deze ingrijpende verandering aan het lichaam verandert het zelfbeeld van een persoon totaal. Dat beeld moet geaccepteerd worden opdat het seksleven weer op de rails kan komen. Naast één-op-één hulp aan patiënten geven seksuologen ook voorlichting. Ze gaan onder andere bij scholen langs om voorlichting te geven over voorbehoedsmiddelen, maken voorlichtingsfolders over allerlei seksuologische onderwerpen en delen condooms uit.
De informatie die de voorlichters geven komen allemaal van wetenschappelijk onderzoek. Met het verzamelen van data op dit gebied is men nog relatief kort bezig: de seksuologie is een nog vrij jonge wetenschap. De eerste wetenschappelijke studie op dit gebied stamt uit 1837. Het betrof een data-analyse van de 3.558 geregistreerde Parijse prostituees die door de wetenschapper Alexander Jean Baptiste Parent-Duchatelet werden bestudeerd. Bijna een halve eeuw gebeurde er niet veel in het vakgebied, totdat Richard Freiherr von Krafft-Ebing in 1886 zijn Psychopathia Sexualis uitbracht. Dit boek wordt door velen gezien als het werk dat seksuologie als wetenschap op de kaart zette. Homoseksualiteit bleef (en blijft) echter een heikel punt binnen de seksuologie. De eerste seksuoloog die homoseksuele geaardheid niet zag als ziekte, immoreel of misdrijf,was Havelock Ellis. Hij was een van de voornaamste seksuologen die zich inzette tegen de Victoriaanse seksuele moraliteit. Zijn werk beïnvloedde onder andere dat van Sigmund Freud, die later verschillende termen en ideeën overnam in zijn eigen werk. In 1908 verscheen het eerste wetenschappelijke tijdschrift over seksuologie en in 1913 volgde de eerste wetenschappelijke vereniging. Enkele jaren later, in 1919, opende Magnus Hirschfeld het Instituut voor Seksuologie in Berlijn. Duitsland was jarenlang het centrum van kennis over seksuologie, maar tijdens het nazi-regime kwam daar een einde aan. De nazi’s vernietigden Hirschfelds instituut en openden de jacht op homoseksualiteit.
Door deze grote ommezwaai in Duitsland kwam Amerika in beeld op het gebied van seksuologie. In 1947 richtte Alfred Kinsey het Instituut voor Seksonderzoek op aan Indiana University. Hij deed daar ontzettend veel onderzoek naar alle aspecten van menselijke seksualiteit. Het leverde voor die tijd schokkende resultaten op. Zo ontdekte hij dat tien procent van de onderzochte mannen voor een periode van langer dan drie jaar min of meer exclusief homoseksueel gedrag vertoonden. Hoewel er tegenwoordig stevige kritiek is op zijn methodiek, blijven veel van zijn resultaten overeind. Enige tijd na Kinsey’s hoogtijdagen verschenen William Howell Masters en zijn vrouw Virginia Eshelman Johnson op het wetenschappelijke podium. Zij ontwikkelden verschillende instrumenten om seksuele opwinding te kunnen meten en schreven een aantal boeken die nu behoren tot het canon van de seksuologie.
Het huidige onderzoek gebeurt veel aan academische ziekenhuizen. De wetenschappers zijn enthousiast over hun werk omdat het een gebied is waar nog heel veel onderzocht kan worden. Eigenlijk zijn we pas sinds Kinsey bezig met hoogstaand kwantitatief onderzoek op het gebied van seksuologie, dus er is nog veel meer te ontdekken. De informatie die hiermee gevonden wordt, kan weer gebruikt worden door andere seksuologen die zich bezighouden met de behandeling van patiënten of voorlichting.
In de opleiding Relatiecoach komt seksualiteit en intimiteit uitgebreid aan bod en leer je partners te begeleiden hun seksualiteit vanuit een vrije houding te beleven.