Samen doen hoeft zelfstandigheid niet in de weg te staan.
Een kind wordt aangemoedigd iets zelf te proberen. Het moet leren voor zichzelf te kunnen zorgen, zelfstandig te zijn. Tegelijk wordt het kind ook geleerd om samen te spelen, samen te doen. Eenmaal volwassen lijkt het soms of dit niet meer bij elkaar past. Of je door iets samen te doen, niet meer voor jezelf zou kunnen zorgen. In een strijd om te bewijzen dat je heel goed voor jezelf kunt zorgen, of in de overtuiging dat er niemand is die kan/wil helpen en dat je het dus wel zelf moet doen, is de kans aanwezig dat stress tevoorschijn komt.
Vanuit het vroege bestaan van de mens, was samen zijn en samenwerken noodzakelijk om te overleven. Meer mensen bij elkaar gaf meer veiligheid. Het gaf bescherming tegen vijanden, mens en dier. Samenwerken vergrootte de kans op succes tijdens de jacht en om voedsel te bemachtigen. In de huidige (westerse) maatschappij is het samen jagen niet meer nodig. Toch biedt het samenzijn en samen doen nog altijd voordelen.
Het samen zijn is iets waar we ook juist voor kiezen. Hoeveel mensen hebben een grote eettafel in huis om ‘samen met vrienden’ aan te eten. Er wordt volop gewerkt aan het netwerk via facebook. Erbij horen en laten zien dat jij erbij hoort. Onderdeel uitmaken van een groep is nog altijd belangrijk voor de mens.
Gaat het echter om het delen van gevoelens, dan wordt het toch anders. Met elkaar lachen en huilen schept een band. Maar als enige in een groep gaan huilen, daar verzetten mensen zich vaak heftig tegen. Als enige huilen wordt dan gevoeld als een uiting van zwakheid en dat is wat in de huidige maatschappij niet past. Hoewel ieder mens zo graag bijzonder en uniek wil zijn, wil hij niet buiten de groep vallen en geen onzekerheid en emoties tonen. Als de druk van je werk je eigenlijk teveel wordt, als je eigenlijk even niet meer wilt rennen van de ene bezigheid naar de ander maar thuis op de bank zitten, dan geef je dat niet toe. Nee, jij hoort bij die groep, iedereen kent jou, jij kunt het tempo wel aan en rent verder.
En hiermee ontstaat een innerlijke strijd. Je rent in het rond en vecht met jezelf. Je stopt je gevoel weg, je speelt je rollen en vergeet langzaamaan wie je nu echt bent. Maar niet erover praten, jij kunt het wel alleen, je moet het wel alleen kunnen, anders hoor je er straks niet meer bij.
Dus rennen we samen verder en iedereen, iedereen met zijn eigen twijfels en onzekerheden. Wat een feest van herkenning zou het zijn als we, al is het maar voor even, zouden stoppen met rennen en tegen elkaar zouden zeggen: “ik weet het ook niet altijd zeker, ik heb ook twijfels en onzekerheden.” Wat een rust zal het geven als we elkaar en onszelf omarmen en beseffen dat ook het delen van gevoelens sterker maakt.