Opgeruimd staat netjes. En: wie wat bewaart, heeft wat. Maar wat als de balans tussen opruimen en bewaren zoek is? Wat is het échte verhaal achter mensen die te veel verzamelen?
De tekeningen van je kinderen, die stapel tijdschriften en bankafschriften uit 2007: we bewaren het. Weggooien is zo … zo definitief. “Loslaten is moeilijk,” stelt Baer Jonkers (psycholoog bij Fonds Psychische Gezondheid) in gezondNU. “Bewaren geeft een ontspannen gevoel. Vaak identificeren we ons met voorwerpen: ‘die spullen, dat ben ik’. De gedachte aan weggooien kan onrustig of zelfs angstig maken.”
Maar er zijn gradaties van verzamelwoede. Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen verzameldrang en een verzamelstoornis. “Het eerste hoeft niet tot problemen te leiden. Er is niks mis met het koesteren en bewaren van spullen die een waarde hebben of misschien ooit van nut zijn.”
Een verzamelstoornis is van een andere orde. Op dat moment gaan we excessief voorwerpen hamsteren en kunnen we niets weggooien. “Deze mensen kopen enorm veel artikelen. Of ze vergaren grote hoeveelheden gratis spullen, zoals folders of objecten die door anderen zijn afgedankt. Spullen die in de ogen van anderen weinig of geen waarde hebben. Deze bezittingen staan vervolgens zo in de weg, dat woonruimtes nauwelijks gebruikt kunnen worden voor hun eigenlijke functie.”
Jonkers: “Besluiteloosheid is een eigenschap van personen met een verzamelstoornis. Het hamsteren kan geleidelijk ontstaan, in de puberteit, met een aantal spullen. Hoe ouder iemand wordt, hoe langer de verzamelperiode duurt en hoe meer spullen iemand heeft. Aan letterlijk niets kunnen loslaten, ligt soms een pijnlijke gebeurtenis ten grondslag. “Stel je bijvoorbeeld iemand voor die in armoede opgroeide. Eindelijk kreeg hij iets moois. Later werd dat voor zijn ogen stukgemaakt. Zo ontstond een sterke beschermingsdrang: ik moet goed op mijn spullen letten.”
Geschreven door José Leeuwenkamp, hoofdredacteur van het magazine gezondNU. Een maandelijks tijdschrift over voeding, psyche en gezondheid.