De consumptie van tarwe is de afgelopen decennia enorm toegenomen. Tegelijkertijd zien we een toename van mensen met overgewicht, met coeliakie of met een glutenintolerantie. William Davis legt in zijn boek Wheat belly een verband uit tussen deze constateringen. Verdient tarwe daarom nog wel een plaats binnen de natuurvoeding?
Er wordt meer en meer tarwe geconsumeerd. Veel huishoudens nuttigen twee maal daags een broodmaaltijd. ’s Avonds staat er met regelmaat een pasta, een wrap of een hartige taart op het menu en ook in de talloze tussendoortjes is tarwe verwerkt.
Consumptie van tarwe veroorzaakt sterke schommelingen van de bloedsuikerspiegel. Volgens Davis stijgt je bloedsuiker na het eten van twee volkoren boterhammen zelfs nog sterker dan na het eten van twee eetlepels pure suiker. De insuline die vervolgens wordt aangemaakt, zorgt er voor dat het teveel aan suiker in je bloed wordt opgeslagen als vet, vooral als buikvet. Hoe meer buikvet je hebt, hoe slechter je lichaam weer reageert op insuline en hoe groter vervolgens de kans op diabetes.
Daarnaast heeft tarwe ook een verslavende werking op de hersenen. De gluteneiwitten uit tarwe worden in je maag afgebroken tot polypeptides, welke zich in de hersenen kunnen binden aan dezelfde receptor als waar morfine en opium zich aan binden. Als gevolg daarvan kun je een lichte euforie ervaren na een broodje of een stuk gebak en wil je vaak nog meer.
Steeds vaker wordt de diagnose coeliakie vastgesteld. Worden alleen de testen beter of worden we ook gevoeliger voor gluten? De tarwe van nu lijkt nog maar weinig op het oorspronkelijke ‘einkorn’. De afgelopen 50 jaar is tarwe ver doorgeteeld (dit geldt ook voor biologische tarwe). De huidige soort (triticum aestivum) verschilt wel 1000 genen met einkorn en bevat minder eiwitten en meer koolhydraten. De gluteneiwitten in tarwe zijn structureel veranderd. Het effect daarvan op onze gezondheid is nooit goed onderzocht.
Sommige mensen kunnen geen tarwe maar wel kamut of spelt verdragen. Deze bevatten ook gluten en zijn dus niet voor iedereen geschikt. Glutenvrije alternatieven zijn bijvoorbeeld rijst, gierst, aardappels, maïs, noten, quinoa, boekweit en het meel gemaakt van deze producten. Sommige van deze alternatieven, zoals rijstmeel en maïsmeel, hebben nog steeds een enorme impact op de bloedsuikerspiegel. Kies daarom ook eens vaker voor een soep, een salade of een groene smoothy in plaats van een broodvervangend alternatief op basis van een graan.
Binnen de natuurvoeding raden we aan te variëren met granen, waardoor je je tarweconsumptie al beperkt. Mijn advies zou zijn om tarwe specifiek als een genotsmiddel te zien dat je slechts een paar keer per maand nuttigt. Wanneer je je broodmaaltijd vervangt door een tarwevrij alternatief, kies dan bij voorkeur voor voeding met minder impact op de bloedsuikerspiegel.
Tijdens de opleiding Natuurvoedingsadviseur leer je alles over de positieve invloed van pure voeding op het lichaam