Tijdens lesdag 4 van de opleiding Trainer Hormoonfactor gaat het een dag lang over ‘voeding’. Een belangrijk onderwerp is het verschil tussen de glycemische index en glycemische waarde.
Niet alleen de snelheid van opname is bepalend voor de hoeveelheid insuline die nodig is om de bloedsuikerspiegel te stabiliseren, maar ook de totale hoeveelheid glucose die in een voedingsmiddel aanwezig is. Belangrijk is dus het aantal koolhydraten per 100 gram van een product. Zo is de glycemische index van wortelen hoog, maar de glycemische lading laag. De koolhydraten in de wortel zijn dus zeer snel opneembaar, maar er zitten maar weinig koolhydraten in de wortelen. Een uitgebreide lijst van de glycemische index en ladingen staat hier: http://www.mendosa.com/gilists.htm.
De afbeelding geeft weer dat de glycemische index ( kolom) totaal geen rekening houdt met het aantal koolhydraten in een product, maar altijd uitgaat van 50g koolhydraten. Aardappels hebben dan wel een GI van 95, maar bevatten slechts 14,8 koolhydraten per 100 gram. Roggebrood daarentegen heeft een GI van slechts 55, maar bevat ruim drie keer zoveel koolhydraten per 100 gram als aardappels.
De GL houdt wel rekening met het aantal koolhydraten en de insuline dat nodig is om ze te verwerken. De GL is eigenlijk een betere indicator dan de Glycemische Index.
Zeer belangrijk om te weten is dat de glycemische index en lading allebei bepaald worden door het voedingsmiddel afzonderlijk. Er zijn manieren, door menging met ander voedsel, om de opnamesnelheid te vertragen (vertraagde maaglediging), namelijk door te combineren/samen te eten met:
Dit is een zeer belangrijke truc om te gebruiken in het hormoonbalansdieet.
Schrap dus zeker niet teveel koolhydraten van het menu, want ze zijn ook onmisbaar voor o.a. de hersenen en rode bloedlichaampjes. Een dieet dat extreem weinig koolhydraten bevat, verhoogt weliswaar de insulinegevoeligheid, maar dit gunstige effect kan teniet worden gedaan door een vertraging van de schildklier (bescherming hersenen), en ook doordat het niet voor iedereen vol te houden is. Een inname van circa 40 energieprocent aan traag opneembare koolhydraten uit natuurlijke voedingsbronnen zoals in het oerdieet, lijkt voor veel mensen optimaal. Atleten met lage vetpercentages doen het soms prima op meer koolhydraten. Onze cliënten hebben echter vaak overgewicht en zijn insulineresistent. Zij hebben vaak meer moeite hun eetgedrag en vetpercentage te controleren bij hoog koolhydraatdiëten.
Gezonde groet,
Ralph Moorman