In de lente begint voor veel Nederlanders de ellende: het gras groeit, de bloemetjes bloeien en al het stuifmeel in de lucht veroorzaakt misère onder de hooikoortspatiënten. In Nederland heeft zo’n tien tot twintig procent van de bevolking last van hooikoorts. Het stuifmeel, ook wel pollen, van planten en bloemen veroorzaakt een heftige reactie van onze afweer. De afweer ziet deze deeltjes aan voor ziektekiemen en besluit direct de aanval in te zetten.
Patiënten met hooikoorts hebben last van een loopneus of verstopte neus, veel niezen, jeuk aan de neus, rode ogen die jeuken en tranen, jeuk aan het gehemelte en soms gehoest. De meeste patiënten krijgen hun klachten tussen februari en september, vooral als het weer droog, warm en winderig is. In de middag hebben ze er het meest last van, omdat dan de hoeveelheid stuifmeel in de lucht het hoogst is. Tijdens en na een regenbui is de hoeveelheid stuifmeel dat rondzweeft in de lucht lager, dus dan zijn er minder klachten. De bomen die vroeg in het seizoen de meeste problemen veroorzaken zijn de hazelaar en de els. Zij verspreiden hun stuifmeel in februari en maart. In april komt de populier in bloei, op de voet gevolgd door de berk en es. In mei verspreiden de eik en de wilg hun pollen. Gedurende de zomer zorgen vele kruiden zoals zuring, weegbree, bijvoet en ganzenvoet voor het meeste ongerief. Gedurende het hele hooikoortsseizoen zijn echter de grassoorten de grootste boosdoener. De hele lente en zomer staan verschillende soorten in bloei en veroorzaken ze klachten.
Hooikoorts treedt op als de pollen door de celmembranen in de neus heen gaan en daar zogeheten mastcellen activeren. Deze cellen hebben een poortwachtersfunctie. Zodra ze geactiveerd worden door een lichaamsvreemde stof scheiden ze veel ontstekingsfactoren uit, waaronder histamine. Die activeren een grote cascade van reacties: het immuunsysteem wordt geactiveerd en de tegenaanval wordt ingezet. Nuttig, als er echt gevaar is. In het geval van hooikoorts veroorzaakt het echter vooral veel overlast. Dankzij de ontstekingsfactoren ontstaat er in de neus een vochtophoping die de luchtwegen gedeeltelijk blokkeert. Ook produceert de neus veel slijm dat de ‘gevaarlijke stoffen’ zo snel mogelijk uit het lichaam verwijdert. Door de hoeveelheden histamine raakt de neus ook nog eens flink geïrriteerd. Soms spreidt de reactie zich uit naar oor en keel, waar de vochtophopingen de sinussen en de gehoorbuis blokkeren. Hierdoor ontstaat een omgeving waar verscheidene soorten bacteriën maar al te graag leven, wat kan leiden tot infecties. Ook in de ogen kan een flinke afweerreactie optreden. Net als in de neus worden de mastcellen geactiveerd met de daaropvolgende afweerreactie. De ogen worden rood, geïrriteerd en lopen vol met tranen.
Hooikoorts valt vaak samen met een voedselallergie. In de meeste gevallen gaat het hier om een kruisallergie, waar één allergie de andere veroorzaakt. Dat komt doordat een van de allergenen, het stuifmeel of het voedsel, erg veel op de andere lijkt. Het afweersysteem ziet geen verschil en gaat beide ‘gevaren’ met dezelfde verve te lijf. Voor welk voedingsmiddel je precies op moet passen ligt aan de allergie voor het soort pollen. Iemand die bijvoorbeeld hooikoorts krijgt door berkenpollen heeft een behoorlijke kans om ook last te krijgen van onder andere appel, peer, hazelnoot, pinda, aardappel, framboos en prunus-soorten. Als iemands afweersysteem extreem reageert op bijvoetpollen, dan moet hij oppassen voor keukenkruiden zo als koriander, komijn en anijs, evenals selderij, wortel, appel en kiwi. Mensen die last hebben van alle graspollen in de lucht, kunnen maar beter afblijven van onder andere papaja, banaan, avocado en boekweit. Het komt ook voor dat mensen allergisch zijn voor meerdere pollen tegelijk. Dan moeten ze oppassen voor alle bovengenoemde voedingsmiddelen.
Als eerste redmiddel bij hooikoorts zetten artsen vaak antihistamine in. De ontstekingsfactor histamine is de grote boosdoener als het gaat om geïrriteerde ogen en neus. De antihistaminica blokkeren de werking van histamine en voorkomen de ontstekingsreactie. Het nadeel is dat het medicijn ingenomen moet worden voordat er contact is met stuifmeel, omdat dan het effect het grootst is. Komt iemand zonder medicijnen in aanraking met stuifmeel, dan treedt de ontstekingsreactie wel gewoon op. Een neusspray met corticosteroïden wordt ook wel ingezet om de extreme reactie van het afweersysteem te verminderen. Ze hebben hetzelfde effect als de antihistaminica, maar werken op andere ontstekingsfactoren. Over het algemeen is deze therapie zeer effectief, al veroorzaakt het af en toe neusbloedingen.
Soms zijn traditionele antihooikoortsmiddelen niet afdoende. In dat geval kan een arts besluiten om een desensibilisatiekuur aan te bieden. Bij deze therapie krijgt de patiënt minuscule hoeveelheden van de allergieopwekkende stof geïnjecteerd. Die hoeveelheid is niet genoeg om een afweerreactie op te wekken. Bij elk bezoek wordt een klein beetje meer geïnjecteerd, zodat het afweersysteem langzaam went aan grotere hoeveelheden van het allergeen. Echter, omdat de behandeling duur is en drie tot vijf jaar duurt wordt hij niet vaak ingezet. Bovendien is deze behandelwijze niet effectief bij alle patiënten. Een klein deel heeft zelfs last van serieuze neveneffecten, zoals een verstopping van de luchtwegen. Voor sommige patiënten is het echter de laatste kans op een snotneusvrij leven.
Wil je meer informatie over gezondheid en vitaliteit? Neem dan eens op de pagina Gratis tips en informatie over vitaal leven.